PORTFOLIO MEDIA
OPINIËRING
1/ opiniestuk
Inas Djelloul en Amir Bachrouri staan stil bij de impact van de coronamaatregelen voor de studenten in het hoger onderwijs. 'Het voelt aan alsof wij, studenten, niet meetellen.'

De verschillende regeringen hebben twee weken gelenden besloten om alle fysieke lesactiviteiten in het hoger onderwijs voor zes weken op te schorten, en maatregelen ter steun van de studenten bleven uit. Een zoveelste bittere pil die wij als studenten moeten doorslikken in wat voor veel jongeren begint aan te voelen als een uitzichtloze situatie.
Slopende eerste weken
Veel horeca-ondernemers hebben al een noodkreet geslaakt: 'We kunnen een tweede lockdown niet aan.' Hun angsten zijn herkenbaar en gelden evenzeer voor de tienduizenden studenten die vorig academiejaar uren 'in hun kot' doorbrachten, hun sociaal leven in het water zagen vallen en al hun vrije tijd moesten opofferen om dagelijks de vermoeiende digitale lessen te volgen.
De afgelopen weken waren zeer slopend: voor de eerstejaarsstudenten startte een gloednieuwe uitdaging, maar na slechts vijf weken zet de federale regering er (tijdelijk?) een punt achter. De hogere onderwijsinstellingen legden sterke draaiboeken neer en in samenwerking met hun experten werd een veilige omgeving gecreëerd, zodat alle studenten dezelfde kansen zouden krijgen om hun lessen te volgen. Zodat men ons allemaal 'bij de les zou houden'. Maar daar steekt corona nu -opnieuw- een stokje voor.
Geen passe-partout
Studenten beseffen dat er veel meer leerlingen in het middelbaar onderwijs lijden onder de huidige maatregelen, maar wij lijden ook. Ja, wij zijn zelfstandig, de meesten onder ons volwassen, maar velen onder ons hebben de nodige ondersteuning nodig en het is maar de vraag of die er zal komen. Studenten hebben nood aan ademruimte, nu meer dan ooit.
Het lijkt alsof wij, de studenten, niet tellen. Spontaan schiet ex-minister Koen Geens zijn opmerking over de mogelijke intrede van de CD&V in de nieuwe federale regering ons te binnen: 'Wij zijn geen passe-partout, hé. Wij hebben ook principes.' Dat gevoel heerst nu bij studenten: onze stem weerklinkt zo zwak, het lijkt alsof de politiek doof is.
Het mentaal welzijn bij jongeren (en dus ook studenten) is een prangend probleem. Dat bleek bv. uit een bevraging van het Kinderrechtencommissariaat, cijfers die Awel vrijgaf, de stijgingen van intrafamiliaal geweld etc. Hoeveel emotionele getuigenissen van studenten die dreigen te crashen heeft men nog nodig?
Financiële en logistieke problemen
De tijd is aangebroken om de financiële problemen van studenten te erkennen én dringend aan te pakken. Het is niet in elk gezin de evidentie zelve dat er voldoende reserve is om deze crisis door te komen. Veel gezinnen zitten heel krap bij kas, en het zijn die studenten die nu de recurrente kosten zien opstapelen (kot, aanschaf nieuwe pc, schoolspullen enz.), terwijl de steun beperkt blijft.
Om nog maar te zwijgen over het feit dat een rustige werkplek vandaag nog steeds niet de realiteit is voor veel studenten. Wat als de overheid grote locaties (zoals de universiteiten deden tijdens de examens vorig academiejaar) zou voorzien waar conform de geldende maatregelen, alle lessen gevolgd kunnen worden? Zou één les per week (werkcolleges, practica), buiten de spitsuren, on campus geen haalbare piste zijn voor de eerstejaarsstudenten opdat zij toch iets van de nieuwe uitdaging kunnen meepikken?
Duidelijkheid
Studenten smeken politici om duidelijkheid te scheppen, om ons niet zomaar aan ons lot over te laten. Waarom slaan politici en studenten (en bij uitbreiding alle jongeren) de handen niet in mekaar om doordachte oplossingen te bedenken voor de huidige problemen? Dat er nu een gezondheidscrisis woedt, ontgaat niemand. Dus laten we vooral vermijden dat er een mentale crisis bovenop komt.
- https://www.knack.be/nieuws/belgie/ook-studenten-hebben-nood-aan-ademruimte/article-opinion-1662387.html
> In dit artikel kun je duidelijk zien dat het een opniestuk is. Twee studenten getuigen dat het leven voor studenten in deze periode heel erg moeilijk is. Ze geven hun mening over de aanpak van de coronacrisis en de maatregelen. Dit onderwerp staat hier centraal. Ze hebben heel veel verschillende gevoelens. Er wordt volgens hen weinig rekening gehouden met studenten. Het voelt voor hen alsof ze niet meetellen. We kunnen veel feiten lezen waar zij dan hun mening over geven. Ze praten over bepaalde maatregelen en wat de mentale gevolgen voor de studenten zijn. Ze geven een noodkreet naar de overheid en voelen hen echt niet gehoord. Er moeten volgens hen echt wel oplossingen zijn om de les in veiligheid te volgen. Ook de cijfers van die Awel vrijgaf geven een onrustwekkend gevoel. Het gaat voor het moment echt niet goed met de jeugd. Tot slot wordt het artikel duidelijk afgerond met een conclusie. Ze willen dat de potitci met duidelijkheid komt. Dat ze niet zomaar aan het lot worden overgelaten. De studenten zitten met heel veel vragen en hopen dat de mentale crisis niet bovenop komt.
Ik koos dit opniestuk omdat ik het volledig eens ben met deze jongeren. Ik zit natuurlijk wel nog in het middelbaar, maar voor ons is het eveneens moeilijk. Zeker als onze hobby's ook worden afgepakt. We hebben niets anders meer te doen dan schoolwerk en thuis zitten. We kunnen ook niets anders doen. We mogen niets. We zien amper mensen en als we ze zien is het enige dat we kunnen doen praten omdat er niets open is. Ik vind net als deze jongeren dat er snel eens aan de jongeren gedacht moet worden.
2/ collumn
COLUMN
Het gat
Nele Van den Broeck Maandag 2 november 2020 om 3.25 uur

Ja hoor, zegt Viktor, wanneer ik vraag of het gaat. Dan volgt het eeuwige ça va dat altijd minstens een paar keer gezegd moet worden. Ca-va-ça-va-ça-va - een kreet van zelfbegoocheling. In de ooghoek van het videogesprek zie ik een tweede fles wijn niet eens zo langzaam leger worden. Telkens ik Viktor zie lijkt hij meer op De schreeuw van Munch. Zijn wallen hangen intussen onder zijn kin.
Dat het toch een schande is, die hamsteraars, zegt hij. Hij wou vandaag spaghetti maken, maar de tomatenpuree was uitverkocht. Hij heeft dan maar boontjes klaargemaakt. Wat is er toch mis met de mensen, vraagt Viktor. Als Viktor over 'de mensen' begint, dan weet ik dat het tijd is om een chipje te gaan halen.
Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan gooit een pafferige pompoen vers bepotelde gadgets een menigte zonder maskers in. Alles gaat goed, zegt hij. We're rounding the turn! Ze hebben ons klein willen krijgen, China, de media, de elite, het geheime netwerk van booswichten en fezelaars, maar we hebben de bocht genomen en nu tijgen we weer vrolijk de zon tegemoet! De menigte juicht. Ca-va-ça-va-ça-va! Alles gaat goed.
Mensen zijn donuts - we lopen allemaal rond met een gat in ons binnenste
Natuurlijk gaat niet alles goed. Zelfs in de beste der tijden is dat onmogelijk. Maar die pompeuze pompoen blijft de pijn ontkennen. En dat - net dat - is fascisme. Negatie van verdriet is een fascistische reflex. Ik verklaar mij nader.
Mensen zijn donuts - we lopen allemaal rond met een gat in ons binnenste. Soms is dat gat pijnlijk duidelijk aanwezig, en soms blijft het op de achtergrond. Op sommige ochtenden schijnt de herfstzon door het gordijn en dwarrelt het stof gracieus de lakens op, en dan kunnen we bijna vergeten dat we een ander nooit helemaal zullen kennen en daardoor per definitie voor altijd eenzaam zijn, dat we ontiegelijk bang zijn om dood te gaan en dat we niet zeker weten of het project mensheid wel zin heeft. Maar helemaal weg gaat het gat nooit. There is a crack in everything.
Fascisme is het ontkennen van dat gat - of beter, het ontkennen dat het gat intrinsiek deel is van ons mens-zijn. Fascisme beweert dat het überhaupt mogelijk is een Superman te zijn - iemand die nooit huilt, nooit stinkt en altijd op tijd zijn bed uit is. Natuurlijk is dat niet mogelijk! We stinken allemaal, we zijn allemaal net iets lelijker en lamlendiger dan we zouden willen zijn, ook ik. Maar dat wil de fascist niet gehoord hebben.
Wat doet de fascist dus als hij stinkend, lelijk en alleen wakker wordt op een loodgrijze novemberochtend in het strontjaar 2020? Hij schuift de schuld op een ander. De schelmen, de schobbejakken, de smiechten en snoodaards, de profiteurs, de klaplopers, de Chinezen, de Walen, de immigranten, of - oh eufemisme! - 'bepaalde bevolkingsgroepen'. Alles had perfect kunnen zijn, ware het niet dat ze - je weet wel, ze! - roet in de spaghettisaus kwamen gooien.
Fascisme liegt. We zijn donuts in het diepst van onze gedachten, en iedereen die ons vertelt dat we op een dag een blinkende, volmaakt gelukkige oliebol worden is een jokkebrok en bovendien gevaarlijk. Er wacht ons geen roemrijke toekomst in het licht. Als de muur met Mexico gebouwd is, als Groot-Brittannië binnen twee maanden die langverwachte grenscontrole terugkrijgt en Vlaand'ren dit-of-dat zal zijn, dan zal er nog altijd een gapend gat zitten in het binnenste van ieder van ons.
Leven is een delicate balanceeroefening met het gat. Soms vallen we er eens in, dat heet dan depressie. Het gaat erom het gat te aanvaarden, te onderkennen, en dan toch te besluiten om zo goed mogelijk verder te leven en voor het goede te kiezen.
Doe uzelf tenminste één plezier in dit rotjaar. Als het niet gaat, zeg dat dan. Als uw huis in brand staat, roep om hulp. En steek de schuld alstublieft niet op welke variant dan ook van 'de mensen'. De mensen bestaan niet, er zijn alleen maar mensen. Ik ben een mens, jij bent een mens, en dat is al moeilijk genoeg.
Viktor, roep ik, schei uit! Ik zie toch dat het niet goed met je gaat? Hij vraagt waar ik het over heb. Alles gaat prima, zegt hij. Behalve die boontjes dan. Hij houdt niet van boontjes.
Nele Van den Broeck is muzikant en theatermaker. Als Nele Needs A Holiday doet zij verwoede pogingen om wereldberoemd te worden. Ze schrijft een tweewekelijkse column, telkens aan de hand één of meer nummers. Vandaag is dat 'Anthem' van Leonard Cohen.
> https://www.standaard.be/cnt/dmf20201101_98118473 adh_i=&imai=&articlehash=538A91450A728D9037138D592FC7F1C543649B974AB53D2AA913E5B7B79B06482E133F63D4ABBCF8D93F84A253DEA17C389031736DEA40A39975182FBEBC0C07
> We kunnen hier spreken van een column omdat dit een persoonlijke ontboezeming is van de auteur. Ze praat over haar waarnemingen en haar gedachten. Ze gebruikt haar man of vriend vaak als voorbeeld. Hij is dus haar persoonlijke waarneming. Door hem begint ze te denken aan een onderwerp uit de realiteit. Het is zeker op een prikkelende manier geschreven. Ze maakt gebruik van korte duidelijk zinnen. Ook kun je enkel dialogen tussen Viktor en haar lezen. Dat maakt het leuk en zorgt ervoor dat je zaken voor je kunt zien. Verder vergelijkt ze de mensen met een donut. Dit zorgt ook voor het prikkelend effect om verder te lezen. Het stukje tekst wordt leuk gestart, maar ook leuk beëindigd. Daarbovenop kunnen we op het laatste lezen dat ze tweewekelijk een column schrijft. We kunnen die vershillende columns dus zien als een reeks door één persoon.
Ik koos deze column omwille van de prikkelende titel. Hij gaf nog niet veel prijs het kon dus vanalles zijn. Toen ik het had gelezen gaf ik haar ook gelijk. Ik had zelf ook al vaak over dit onderwep gedacht. We zeggen altijd dat het goed gaat terwijl dat niet zo is. Daarom probeer ik er zelf ook op te letten om eerlijk te zijn als mensen het me vragen. Het is niet omdat ik zeg dat het wat minder gaat dat ik daarvoor alles moet vertellen. Ook probeer ik bij mijn naasten eens extra door te vragen of het wel echt "çava" gaat. Als we dit allemaal wat meer zouden doen zouden mensen zich misschien wel beter kunnen voelen.